DE PROFIELSPOT


Din-symboolDe profielspot wordt in de oudere Nederlandse literatuur ook wel genoemd als de "effectschijnwerper". Eigenlijk geeft deze term precies aan wat er van de spot verlangd wordt: effecten. Het is een spot die vooral gebruikt wordt om speciale belichtingseffecten te bereiken in een voorstelling. Om die speciale effecten te kunnen krijgen moet de lichtbundel heel precies geplaatst kunnen worden in het toneelbeeld, zodat er een goede balans blijft bestaan met de rest van het lichtbeeld. Dit komt neer op een bundel die verstelbaar is in vorm en scherpte, zodat de voorwerpen of plaatsen op het toneel heel precies uitgelicht kunnen worden, of de schijn gewekt kan worden van deuren, ramen, of andere zaken die niet concreet op het toneel aanwezig zijn.

Bij de profielspot kan de lamp niet ten opzichte van de lens verplaatst worden, maar wordt de lens ten opzichte van de lamp verplaatst. Dit betekent dat de lichtbundel hierdoor in principe niet van grootte kan veranderen. De bundel kan wel scherper of onscherper gemaakt worden, waardoor de bundel wat groter lijkt te worden. Dit komt doordat een onscherpe bundel meer strooilicht heeft zodat meer licht buiten de gerichte bundel valt. Met allerlei hulpmiddelen kan de bundel echter wel kleiner gemaakt worden, of van vorm veranderd worden: daarvoor kunnen we gebruik maken van een diafragma, ook wel iris genoemd, van messen, ook wel shutters genoemd, en van gobo's, een soort metalen plaatjes met een afbeelding.

Met behulp van een diafragma of iris kan de bundel cirkelvormig kleiner gemaakt worden. De bundel blijft dus rond, en zal kleiner gemaakt kunnen worden. De ingestelde scherpte van de bundel blijft behouden: door een diafragma te gebruiken verandert de bundel alleen van grootte, de scherpte van de bundel verandert niet. Het diafragma dekt namelijk alleen maar een deel van de lichtbundel af, en verandert niets aan de afstand van de lamp tot de lens. Wanneer een diafragma gebruikt wordt moet rekening gehouden worden met een kleinere lichtopbrengst: een deel van de bundel wordt afgedekt, en kan dus niet meer op het toneel vallen. Hoe minder een bundel afgedekt hoeft te worden, hoe meer lichtopbrengst overgehouden wordt van een spot.

In de praktijk betekent dit dat wanneer er een kleine cirkel gemaakt moet worden, en er twee profielspots zijn: een profielspot met een kleine "lensopening" en een profielspot met een grote "lensopening", dat dan beter de profielspot met de kleine lensopening gebruikt kan worden, want daar zal minder van de bundel afgedekt hoeven te worden, en dus ook minder licht verloren gaan. Een kleine lensopening betekent dat de lens het licht zo bundelt, dat er een kleine lichtbundel uit komt. Hoe kleiner de lensopening, die altijd in graden gegeven wordt, hoe smaller de lichtbundel. Een spot met een lensopening van 12 graden heeft dus een smallere lichtbundel dan een spot met een lensopening van 22 graden.

Een andere manier om de bundel kleiner te maken is door gebruik te maken van de shutters of messen. Een mes is een plaatje metaal met een handvat er aan, dat in de profielspot gestoken kan worden. Vaak zitten de messen er standaard in, soms zijn ze los en moeten ze er ingestoken worden op het moment dat ze gebruikt gaan worden. In een profielspot zitten dan vier messen, zodat vanuit vier verschillende kanten een deel van de lichtbundel afgedekt kan worden. Hoe verder het mes in de spot geschoven wordt, hoe meer licht er van de bundel afgesneden wordt. Met behulp van de vier messen kan de vorm van de bundel heel precies bepaald worden, omdat de messen onafhankelijk van elkaar meer of minder in de bundel gezet kunnen worden.

Doorsnede Profielspot De messen en het diafragma zitten nooit op dezelfde plaats in de spot, maar vlak voor elkaar. Ze kunnen dus ook tegelijkertijd en door elkaar gebruikt worden. Alleen het scherpstellen kan een probleem worden: omdat ze niet exact op dezelfde plaats zitten, moet de lens op een andere plaats staan om het diafragma scherp te krijgen dan bij de messen. Hierdoor is het mogelijk ofwel de randen van het diafragma, ofwel de randen van de messen scherp te krijgen, maar nooit beide tegelijk. Dat is niet het enige moment waarop problemen kunnen ontstaan met de scherpte: wanneer de hoek die de spot moet maken met de plek waar het licht scherp afgesneden moet worden te groot is, is het niet mogelijk de gehele lijn scherp te maken. Wanneer bijvoorbeeld een scherpe lijn op de vloer gezet moet worden, en de spot een grotere hoek maakt dan 60 graden, zal de lijn in scherpte 'verlopen': de onderrand kan dan wel scherp zijn, maar de bovenrand niet. Een aantal spot-fabrikanten heeft daar een oplossing voor gezocht en gedeeltelijk gevonden: door het gebruik van twee verschillende sets van 4 messen. Deze zitten dan met een kleine tussenruimte voor elkaar, zodat bij een scherpte-verloop de tweede set erbij gebruikt kan worden om ook het onscherpe deel wat scherper te krijgen. Dit lost het probleem gedeeltelijk op, maar het levert geen ideaal beeld op.

Op de plaats waar een los diafragma aangebracht kan worden, of vlak er voor of er na, zit een opening om een gobo te plaatsen. Gobo's zijn metalen plaatjes met een uitgesneden afbeelding. Als een dergelijk plaatje op de plaats van het diafragma wordt geschoven krijgt de lichtbundel de vorm van de afbeelding. Deze afbeelding kan in principe van alles zijn: er zijn kant en klare gobo's te koop van ramen, deuren, bomen, bergen, bladeren, enzovoort. Ook kunnen gobo's zelf gemaakt worden door de gewenste afbeeldingen te snijden uit een stuk off-setplaat van de juiste grootte.

De meeste profielspots hebben tegenwoordig een zoom-systeem, waardoor de grootte van de bundel veranderd kan worden. In plaats van één lens hebben deze spots een stelsel van lenzen, die ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn. Daardoor kunnen als het ware vergrotingen gemaakt worden, zoals bij een telescoop of microscoop. De bundel die uiteindelijk uit de spot komt kan daarom in grootte variëren. Dit is een groot voordeel van deze spots, bij een vaste bundel kan het gebeuren dat op een bepaalde afstand de bundel niet groot of klein genoeg gemaakt kan worden. Dan zou de profielspot vervangen moeten worden door een andere, wat zou betekenen dat een theater meerdere soorten profielspots in huis zou moeten hebben, en wat extra tijd zou gaan kosten tijdens een bouwdag. Met een zoomprofiel hoeft alleen de stand van de lenzen ten opzichte van elkaar gewijzigd te worden om een andere bundelgrootte te krijgen.

Het systeem kent echter ook zijn nadelen: het systeem is kwetsbaarder en er wordt meer licht tegen gehouden dan bij een profielspot met een vaste bundelgrootte. Het systeem is kwetsbaarder doordat er meer onderdelen zijn die kunnen bewegen, en dus ook meer onderdelen waar het mis mee kan gaan. Omdat de onderdelen een onderling verband hebben kan het bijvoorbeeld zijn dat geen van de onderdelen werkelijk struk is, maar dat zij ten opzichte van elkaar niet meer goed functioneren. Het grotere lichtverlies, ofwel de kleinere lichtopbrengst, wordt veroorzaakt door het feit dat glas, dat licht doorlaat ook altijd een beetje van dat licht tegenhoudt. Hoe meer lenzen, hoe meer glas, dus hoe meer licht er ook tegen gehouden wordt. Door lenzen niet van een brok glas te maken, maar meer samen te stellen uit verschillende stukken glas, met daartussen lucht of een vloeistof kan het lichtverlies wat beperkt worden. Deze lenzen zijn dan echter meteen weer kwetsbaarder.






Verwante Pagina's:

of:

Terug naar Inhoudsopgave