DE PLANO-CONVEX SPOT


De plano-convex spot wordt vaak afgekort tot p.c. Het is een spot met een lens, in tegenstelling tot de horizonbak, waarvan de bundel in grootte verstelbaar is. Het verstellen van de bundelgrootte gebeurt met behulp van een beweegbare lampvoet. Hierdoor kan de lamp ten opzichte van de lens verplaatst worden, zodat de bundel groter of kleiner kan worden.

Lichtbundel Plat-Bolle lensDe plano-convex spot heeft een plat-bolle lens, zoals de naam al aangeeft. De lens heeft dus een platte (plano) en een bolle (convex) kant. Wanneer een lichtbron zich in het brandpunt of focuspunt bevindt, dus aan de platte kant van de lens, zullen de lichtstralen evenwijdig de lens verlaten. Hierdoor krijgen we dus een gerichte, vrij strakke bundel, die over grote afstand gebruikt kan worden. Dit gaat echter alleen op voor een zogenaamde puntbron: als de lichtbron zo klein zou zijn als een punt. Normaal gesproken is er echter een lamp aanwezig, met daarachter vaak nog een spiegel geplaatst om het naar achteren vallende deel van het licht naar voren toe te richten.


Divergerende werkingDe lichtbron is dus wat groter, en de lichtstralen zullen daarom wanneer de lamp in het focuspunt staat niet exact evenwijdig de lens weer verlaten, maar ongeveer evenwijdig. Er ontstaat dan niet zo'n strakke bundel als bij een puntbron het geval zou zijn, maar desondanks is de bundel toch vrij strak en gericht. Bij het verstellen van de bundelgrootte van de spot wordt de lamp meer naar voren gehaald. Hierdoor ontstaat een zognaamde divergerende werking: de lichtstralen zullen de lens dan niet evenwijdig verlaten, maar steeds meer naar buiten afwijkend. Hierdoor wordt een bundel dan dus groter.

Omgekeerd geldt dat wanneer het licht in evenwijdige stralen aan de bolle kant van de lens invalt, zoals bijvoorbeeld zonlicht, alle lichtstralen door de lens in één punt samen worden gebracht aan de platte kant, in het zogenaamde brand- of focuspunt. Hoe boller de ene zijde is, hoe dichter het brandpunt bij de lens komt te liggen, hoe sterker de lens is. Maar ook hoe dikker de lens is. Het glas houdt altijd een deel van het licht dat het doorlaat tegen. Hoe dikker het glas is, hoe meer licht er tegen gehouden wordt. Meestal is een plat-bolle lens een vrij dik blok glas. Daardoor zal het licht er met een niet onaanzienlijk verlies doorheen gaan. Hoe groot dat verlies is heeft met de zuiverheid van het glas te maken. Bij hele goedkope theaterspots kan dat verlies soms tot 25% oplopen. Dat betekent dat twee verschillende plano-convex spots waar een lamp met een zelfde vermogen in zit, niet altijd een zelfde lichtopbrengst hoeven te hebben.

De lamp in een p.c. wordt geplaatst aan de platte zijde van de lens, zodanig dat de gloeidraad, het filament, op de hartlijn komt te liggen. De hartlijn is de denkbeeldige rechte lijn die te trekken is tussen het brandpunt en het exacte midden van de lens. De lampvoet is dan beweegbaar gemaakt, zodat de lamp meer of minder in het brandpunt gebracht kan worden. Dit heeft tot gevolg dat we de lichtbundel kleiner of groter kunnen maken. De spiegel achter de lamp behoudt altijd dezelfde afstand, zij beweegt met de lamp mee. Bij sommige lampen is er een spiegel in de lamp aangebracht, zodat een losse spiegel achter de lamp niet meer nodig is.

De p.c. wordt vooral gebruikt voor het uitlichten van vlakken op relatief grote afstand, waarbij de randen niet al te scherp afgetekend hoeven te zijn, maar ook niet te vaag moeten zijn. Wanneer de afstanden te klein zijn zal men namelijk een fresnel moeten gebruiken, omdat deze op korte afstanden een grotere bundel kan krijgen. Voor scherpe randen moet men eerder een profielspot gebruiken omdat daar alleen echt scherpe begrenzingen mee mogelijk zijn. De randen bij de p.c. worden dan ofwel gevormd door de rand van de lens zelf, ofwel door een set kleppen die voorop de spot aangebracht zijn: de barndoors. De kwaliteit van de lens, de spiegel en de behuizing maken uit hoe egaal het licht is dat uit de p.c. komt. Niet het vermogen van de lamp die er in aangebracht is, is bepalend voor de lichtsterkte van de lichtvlek, maar eerder de kwaliteit van het gehele optische systeem. Want ook de spiegel heeft door zijn kromming een eigen brandpunt, en het meest ideale is het, wanneer dit brandpunt samen valt met de kern van de lamp, het filament.

Een veel voorkomende variant van de plano-convex is de pebble-convex of soft-convex. Hierbij worden er aan de platte kant van de lens kleine glasdruppels gesmolten. Dit heeft tot gevolg dat het licht in de lens iets meer gebroken wordt, waardoor de bundel wat onscherper wordt. Als gevolg daarvan worden de randen van de lichtbundel wat zachter. Als bezwaar tegen de plano-convex wordt nogal eens de lensrand die nadrukkelijk te zien is in de rand van de bundel genoemd. Ook een ander nadeel van de plano-convex spot wordt hierdoor ondervangen: Bij het zo klein mogelijk instellen van de bundel van een plano-convex, is de gloeidraad van de lamp in de spot te zien, in plaats van een lichtvlek. In het spraakgebruik noemt men zowel de plano- als de pebbled- of soft-convex zonder onderscheid p.c.






Verwante Pagina's:

of:

Terug naar Inhoudsopgave