DE PAR-BLAZER


Din-symbool De Par-blazer is een heel ander soort spot dan de tot nu toe besproken spots. De par-blazer heeft namelijk een lamp, waarbij een lens in het lampeglas geslepen is. De bundel is daarom ook niet te verstellen, de afstand tussen filament en lens blijft gelijk. Vandaar dat ook wel de naam 'sealed-beam' gebruikt wordt voor dit type spots. De spot zelf bestaat eigenlijk uit niets anders dan een lamp en een kokervormig huis, dat nog het meest lijkt op een kachelpijp. Aan de achterkant is de pijp afgesloten, daar waar de lamp geplaatst wordt. Aan de voorkant zitten een aantal klemmen voor het plaatsen van een filterhouder.

Bundel Par-blazerHet filament van de lamp is langwerpig, waardoor een typische lichtbundel ontstaat. Het midden van de bundel is altijd een langwerpige vlek, met daaromheen een minder lichtsterke vlek. De bundel kan dan ook niet versteld worden: de lens kan niet ten opzichte van de lamp verschoven worden. Het enige dat veranderd kan worden is de richting waarin het heldere middendeel valt, dit gebeurt door aan de lampvoet te draaien. Hier is geen speciale bedieningsknop voor geplaatst: de lampvoet zelf wordt vastgepakt, aan het omhulsel voor de stroomaansluiting, en vervolgens met de hand gedraaid.

SchakelingenDe Par-blazer komt oorspronkelijk uit Amerika en werd daar in eerste instantie veel voor pop-concerten gebruikt. Ook in Europa zien we nog altijd veel Par-blazers bij dergelijke concerten. In eerste instantie werden de spots rechtstreeks overgenomen van de Amerikaanse markt, niet alleen het model van de behuizing, maar ook het type lamp. Als gevolg daarvan werden 110 Volt lampen gebruikt in de spots, het normale voltage in Amerika. In Nederland hebben we echter te maken met een stroomnet van 220 Volt, zodat dergelijke lampen niet rechtstreeks op het stroomnet aan te sluiten zijn. Door twee lampen achter elkaar aan te sluiten, door een zogenaamde serie-schakeling te maken, is het echter wel mogelijk de 110 Volt-lampen te gebruiken. Als gevolg daarvan moeten Par-blazers met 110 Volt-lampen dan ook altijd per twee spots gebruikt worden. Om dat mogelijk te maken zijn er bij de spots speciale snoeren te vinden, de zogenaamde 'splitters'. De splitters zijn speciaal bedoeld om de 110 Volt lampen te kunnen gebruiken, en mogen dus niet verward worden met de gewone verdeelblokken en de gewone stopcontacten. Een verdeelblok is een verlengsnoer met aan het einde een stekkerblok voor meerdere stekkers.

Omdat de 110 Volt-lampen in serie geschakeld worden, betekent dat, dat als een van de twee lampen stuk gaat, de ander ook niet meer zal branden. Bij een kapotte set Par-blazers moet daarom altijd gecontroleerd worden, welke van de twee stuk is, ze zullen bijna nooit tegelijkertijd vervangen hoeven te worden. Dit is te vergelijken met een snoer kerstboomlampjes. Deze lampjes zijn ook in serie geschakeld, zodat alle lampjes uit zijn wanneer er één uitgedraaid wordt. Naast de 110 Volt lampen zijn er ook 220 Volt Par-lampen. Deze kunnen dus wel aangesloten worden zonder gebruik te maken van een splitter. Dit betekent dat er in de dagelijkse praktijk goed opgelet moet worden welk type lamp er in gebruik is. Om vergissingen te voorkomen wordt er daarom gesproken over "honderdtien parren" en "twee-twintig parren".

Naast het verschil in Voltage bestaan er tussen de lampen ook verschillen in de lenzen die in de lamp gezet zijn. Er zijn drie soorten lampen verkrijgbaar: 'narrow', 'medium' en 'wide'. De namen van de lampen geven de grootte van de bundel aan, waarbij een narrow-lamp de smalste, en een wide-lamp de breedste bundel geeft. Het wil ook wel voorkomen, dat deze drie bundelgroottes anders genoemd worden: men heeft het dan over 'narrow', 'wide' en 'flood'. De term "wide" in dit verband wijst op een medium-lamp, de term "flood" op een wide-lamp. De term "wide" wil daarom nogal eens voor verwarring zorgen, maar de bundels en het uiterlijk van het glas van de lampen zijn goed te onderscheiden. Eventuele spraakverwarring komt daarom altijd al snel aan het licht. Een deel van de spraakverwarring komt voort uit het feit dat de 220 Volt-lampen en de 110 Volt-lampen door de fabrikanten anders benoemd worden. De officiële benamingen voor 110 Volt lampen zijn namelijk 'spot', 'flood' en 'wide flood', maar deze worden bijna niet gebruikt in Nederland. De termen voor de 220 Volt-lampen zijn daarvoor teveel ingeburgerd geraakt.

Tenslotte moet er bij Par-blazers ook nog gelet worden op het juiste type. In het theater komt de Par 64 (1000 Watt) het meest voor, daarnaast vindt men ook wel de Par 56 (300 Watt), de Par 46 en de Par 36. Er bestaan echter ook andere types, die niet bruikbaar zijn als theaterspot, zoals bijvoorbeeld de Par 38-lampen. Dit zijn lampen voor inbouwspots in gewone zalen of ruimtes, en hebben weinig of niets met theaterbelichting te maken, ook al worden deze lampen in het gewone taalgebruik ook wel met "spotjes" aangeduid.

Din-symboolDe Par 36 is een voorbeeld van een zogenaamde laagspanningsspot. Een laagspanningsspot heeft een lamp die werkt op minder dan 220 Volt. In principe zou een 110 Volt Par-blazer dus ook een laagspanningsspot genoemd kunnen worden, maar dat gebeurt eigenlijk nooit. Een Par 36 werkt op een spanning van 5,5 Volt, en moet daarom gebruikt worden met een adapter, of moet in serie geschakeld worden met 40 andere Par 36-lampen. Hij is onder de naam "pinspot" veel in discotheken te vinden, maar duikt zo nu en dan ook op in het theatercircuit. Een andere bekende laagspanningsspot is de Svoboda. Dit zijn acht serie-geschakelde lampen die bij elkaar in één langwerpig lampenhuis zitten. Samen zorgen ze voor een soort "lichtgordijn" dat karakteristiek is voor deze spot.






Verwante Pagina's:

of:

Terug naar Inhoudsopgave