DRIEPUNTSBELICHTING


Voor de belichtingsmethode zoals die in Groot-Brittannië voorgestaan wordt zijn natuurlijk wel alternatieven. Lang niet alle theaters hebben voldoende spots om volgens een dergelijke methode de belichting uit te voeren, en daar is ook lang niet altijd voldoende tijd voor. Daarom wordt "The Method" in zulke gevallen vaak vereenvoudigd tot drie spots, die van boven het toneel aanlichten. Het toneel wordt daarbij nog steeds in vlakken opgedeeld, maar omdat er drie in plaats van zes spots per vlak gebruikt worden, scheelt dit aanzienlijk in de te gebruiken hoeveelheid spots, en in de tijd die er nodig is om de spots op te hangen en te stellen. Op deze manier is het toch mogelijk om een goed en dynamisch toneelbeeld te creëren, hoewel er natuurlijk wel wat aan zeggingskracht ingeleverd wordt ten aanzien van de uitgebreidere methode. Deze zogenaamde driepuntsbelichting wordt vaak gezien als het uitgangspunt voor elke belichting.

Driepunt 3D-aanzicht Driepunt Voor-aanzicht
Bovenstaande afbeeldingen: 3D-aanzicht (links) en Frontaal-aanzicht (rechts)


Drieount Zij-aanzicht Driepunt Boven-aanzicht
Bovenstaande afbeeldingen: Zij-aanzicht (links) en Boven-aanzicht (rechts)



Schema driepuntDe drie spots vallen ideaal gezien onder een hoek van 45 graden op het te belichten object, en is opgebouwd uit een tegenlicht recht achter en het zogenaamde "Hoera-licht". Een praktisch gevolg hiervan is dat een acteur die op het toneel staat en zijn handen in een "Hoera!"-gebaar opsteekt waar hij ook op het podium staat altijd twee front-spots aanwijst. Aangenomen dat hij naar het publiek toe gedraaid staat natuurlijk. Natuurlijk hoeft zij niet altijd opgebouwd zijn op de wijze waarop zij hier afgebeeld is. De drie spots kunnen ten opzichte van het te belichten object ook gedraaid worden, bijvoorbeeld wanneer een lichtaccent vanuit een bepaalde richting moet komen. Ook de hoogte van de drie spots kan gevarieerd worden. Ondanks het feit dat het effect dan zeker anders is wordt ook dan gesproken over een driepuntsbelichting.


Schema gedraaide driepunt Een andere methode is het gebruiken van de driepuntsbelichting in een aangepaste vorm. Voor deze vorm wordt het speelvlak nog wel opgedeeld in vlakken voor het frontlicht, maar voor het tegenlicht wordt het speelvlak dan als één geheel beschouwd, zodat deze zo groot mogelijk gesteld kunnen worden, en er dus minder spots nodig zijn voor het tegenlicht. Door de vlakverdeling heeft de acteur nog steeds frontaal gezien op iedere plek van het speelvlak twee spots op zich gericht, maar het tegenlicht is meer bedoeld als een algeheel effect voor het gehele toneel. Nadeel hiervan ten opzichte van de Britse methode en de driepuntsbelichting is dat de afzonderlijk belichte vlakken van het toneel niet meer los van elkaar gebruikt kunnen worden, maar daar staat een winst aan spots en tijd tegenover.

Bij de Europese of ook wel Duitse methode hoeft het speelvlak niet meer in kleinere vlakken verdeeld te worden. Bij deze methode wordt uitgegaan van het speelvlak als één geheel. Omdat één spot niet het gehele podium kan bestrijken worden er meerdere spots in een rij naast elkaar geplaatst. Afhankelijk van de breedte van het toneel en de reikwijdte van de spots worden dan een aantal spots op een rij gebruikt. Een dergelijke rij wordt dan een "plan" genoemd. Wanneer er meerdere rijen spots nodig zijn om het speelvlak ook in de diepte goed uit te lichten krijgen deze rijen, geteld vanaf de richting waarin deze spots gebruikt worden, de naam "eerste plan", "tweede plan", enzovoort. Het eerste plan frontlicht hangt dan dus het dichtst boven het publiek, het eerste plan tegenlicht hangt het verst van het publiek af, zo ver mogelijk achterin de zaal. Zowel vanuit het front-, het tegen- en het zijlicht links en rechts wordt zo het volledige speelvlak belicht. Hier kan dus gesproken worden van een vierpuntsbelichting, of eigenlijk beter: van een belichting van vier kanten.

Vaak wordt echter het zij- en/of tegenlicht gedeeltelijk of geheel weggelaten, zodat een belichting vanuit drie, twee of soms zelfs één kant overblijft. Hieruit volgt de grote winst van deze methode: er zijn minder spots nodig voor een belichting van het hele speelvlak, waardoor er ook minder tijd nodig is voor de uitvoering van de belichting. Nadeel is wel dat er vaak extra spots gebruikt moeten worden om bepaalde delen van het toneel een extra accent te geven. In dergelijke gevallen wordt vaak een combinatie gemaakt van de driepuntsbelichting en de Duitse methode: het hele speelvlak wordt dan uitgelicht met behulp van de laatste methode, terwijl de speciale plaatsen met een driepuntsbelichting een extra accent of isolatie krijgen. Een enkele keer wordt dan in plaats van de driepuntsbelichting nog wel de Britse methode gebruikt, hoewel die combinatie minder vaak voor komt. Het is vaak een kwestie van het gebruiken van de Britse methode, of het gebruiken van de combinatie driepuntsbelichting met Duitse methode.

Bij een gebruik van de combinatie van de belichtingsmethodes wordt de samenwerking tussen de lichtontwerper en de verschillende uitvoerders van het lichtontwerp belangrijker dan bij de Britse methode, omdat er geen "standaardtotaal" bestaat. Bij de Britse methode geldt natuurlijk wel dat de speciale belichtingen, die naast de totale belichting gebruikt worden, de nodige zorg en aandacht nodig hebben in de samenwerking tussen de betrokkenen bij het licht. In alle gevallen moet dat natuurlijk altijd een uitgangspunt blijven in de uitvoering van een lichtontwerp.

De hierboven genoemde methodes vormen vaak een uitgangspunt voor het maken van een lichtontwerp, maar nooit meer dan dat. Een belichting moet gemaakt worden volgens de behoefte van de voorstelling waar zij voor gemaakt wordt, niet volgens wetmatigheden. Als gevolg daarvan komen allerlei varianten van de bovengenoemde methodes voor.






Verwante Pagina's: of:

Terug naar Inhoudsopgave