PRIKPUNTEN, KRINGEN EN KANALEN


Van belang is het de verschillende termen die in het theater gebruikt worden voor allerlei aansluitingen en stopcontacten goed in de gaten te houden. Al heel snel kan spraakverwarring ontstaan tijdens een werkoverleg wanneer iemand de termen niet juist gebruikt. Over het algemeen hebben we te maken met de volgende termen:

De hoeveelheden prikpunten, kringen en kanalen in een zaal hoeven nooit gelijk te zijn, en zijn dat meestal ook niet. Het aantal prikpunten is vaak groter dan het aantal dimmers. Prikpunten worden aangebracht om te voorkomen dat er te veel met losse verlengsnoeren gewerkt moet worden, dus zijn deze aangebracht op zoveel mogelijk plaatsen waar regelmatig spots gebruikt worden.

Het aantal kringen hangt af van hoeveel dimmers aangeschaft kunnen worden en hoeveel stroom het elektriciteitsbedrijf ter plekke levert. Het aantal kanalen is afhankelijk van de grootte van de regeltafel. Vaak heeft men het aantal kanalen afgestemd op de hoeveelheid kringen, maar dat is niet noodzakelijk. Een zaal kan bijvoorbeeld beschikken over 100 prikpunten, 48 kringen en 24 kanalen.

Wanneer er minder kanalen zijn dan kringen moet er iets gedaan zijn om er voor te zorgen dat alle kringen aangestuurd kunnen worden. Want als iedere kring apart aangestuurd moet kunnen worden, blijft het aantal beperkt tot het aantal kanalen dat beschikbaar is. Vaak is er daarom in dat soort situaties een softpatch aanwezig. Meestal vallen echter het aantal kringen en kanalen samen, zodat hier nogal eens spraakverwarring over ontstaat.


Inhoudsopgave Dimmers