Zekeringen


Om te voorkomen dat er gevaarlijke situaties ontstaan, zijn er in ieder stroomcircuit smeltpatronen of zekeringen te vinden. Bij een te grote hoeveelheid stroom, gemeten in Ampères (A), wordt de draad in het patroon waar de stroom doorheen moet gaan te warm, en smelt dus. Vandaar dat ook wel de naam 'smeltpatroon' gebruikt wordt voor een zekering. Door de gesmolten draad wordt de stroomkring onderbroken, en kan er verder dus geen stroom meer lopen. Het spanningsverschil tussen de twee uiteinden blijft bestaan, de stroom kan alleen zijn weg niet meer vinden.

De hoeveelheid stroomverbruikende apparaten, zoals spots, die op één bepaalde aansluiting gebruikt kunnen worden hangt niet af van de hoeveelheid stopcontacten die op zo'n groep zitten. Het totale vermogen dat de apparaten verbruiken wanneer ze aan zijn is van belang. Dat mag niet groter zijn dan het vermogen dat de groep kan leveren. Hoeveel stroom en daarmee hoeveel vermogen een stroomgroep hangt af van de hoeveelheid die de elektriciteitsmaatschappij ter plekke levert. Dit vermogen per groep is te achterhalen in de stoppenkast: de zekeringen daar bepalen de maximale belasting per groep. Op het moment dat apparaten te veel vermogen verbruiken, dus te veel stroom vragen, wordt de dunne draad die in de zekering zit te warm, en smelt hij door. Hierdoor wordt de stroomlevering op de plaats van de stop onderbroken en bestaat er geen risico voor oververhitting van apparaten of kabels.

Automatische zekeringen werken soms volgens een ander principe, maar het uitgangspunt is hetzelfde: de zekering onderbreekt de stroomtoevoer om het ontstaan van ergere schade te voorkomen. Voor iedere 220 Volt groep is er dan precies één zekering. Bij een krachtstroom aansluiting zit er voor iedere fase een zekering, of smeltpatroon zoals ze ook wel genoemd worden, in de stoppenkast. Iedere krachtstroom aansluiting heeft daarmee drie zekeringen. Vaak is ook nog de nul-draad afgezekerd zodat we dan in totaal met vier zekeringen per krachtstroom aansluiting te maken hebben. Daarnaast hebben we ook nog wel eens te maken met een aardlekschakelaar. Deze schakelt de stroomvoorziening uit op het moment dat er een bepaalde hoeveelheid stroom op de aarde-draad gemeten wordt. Dit betekent dat er stroom 'weglekt' via die draad, en dat er dus het risico bestaat dat iemand gevaar loopt op het moment dat hij elektrische apparaten aanraakt. Daarom wordt alle stroom in een bepaalde zekeringskast dan volledig uitgeschakeld.

De hoeveelheid Ampèredie een gewone stop maximaal kan doorlaten is af te lezen aan de kleurcode achterop de stop:

Groen6 Ampère
Rood10 Ampère
Grijs16 Ampère
Geel25 Ampère
Zwart35 Ampère

Door een zogenaamde pasmoer in de patroon- of zekeringhouder is het niet mogelijk om een stop met een groter Ampèrage in te draaien, en stop met een kleiner Ampèrage past wel. Dit om te voorkomen dat een te zware stop ingedraaid zou worden, zodat het systeem nog steeds overbelast zou kunnen worden. Het is natuurlijk altijd wel het beste wanneer een kapotte zekering vervangen wordt door een even zware stop.


Inhoudsopgave Stroomvoorziening