EXTRA INFORMATIE:

ELEKTRISCHE GELEIDING IN GASSEN


Een geladen voorwerp, dat lange tijd aan zichzelf wordt overgelaten, blijkt lange tijd geladen te blijven. Na een geruime tijd blijkt de lading pas afgenomen te zijn. Hieruit kan men concluderen dat in lucht slechts een klein aantal vrije ladingdragers per cm3 voorkomt. Wordt de lucht rond het geladen voorwerp verhit, dan blijkt de ontlading veel sneller te gaan. Dit komt doordat moleculen (die geen ladingdragers zijn) door de hogere temperaturen sneller gaan bewegen en daardoor vaker en sterker met elkaar zullen botsen. Bij dergelijke botsingen worden regelmatig elektronen losgeslagen, waardoor twee mogelijke ladingdragers vrijkomen.

Toch kan ook bij kamertemperatuur een gas voldoende ladingdragers per cm3 krijgen om geleidend te worden. Er moet dan echter aan twee voorwaarden zijn voldaan: ten eerste moet de druk van het gas erg laag zijn, ongeveer 0,001 bar (= 1 milibar), en ten tweede moet er een potentiaalverschil van enkele duizenden Volts aangelegd zijn. Het gas gaat daarbij helder oplichten, we hebben dan te maken met gasontlading. Wanneer in een gasontladingsbuis gewoon lucht zit, hebben we een zwak roze gekleurd licht, een buis met neon geeft uit zichzelf een felrood licht. Een voorbeeld dat we hier verder allemaal van kennen is het zogenaamde T.L.-licht. De afkorting staat daarbij voor het Engelse 'tube luminescent'.

Dit verschijnsel valt te verklaren doordat er een kleinere druk is. Door die kleinere druk zijn er minder moleculen, die daardoor een grotere vrije bewegingsafstand hebben. Door die grotere afstand krijgen ze een grotere snelheid (de versnelling ontstaat door het potentiaalverschil), en zullen ze dus ook harder op elkaar (of de wand) botsen. Hierdoor kunnen één of meer ionen afgestoten worden.






Verwante Extra Informatie:


of:

Terug naar Elektriciteit


of:

Terug naar Inhoudsopgave